Wat is een portfolio?

Enkele inleidende opmerkingen:

  • Portfolio is een benaming van zowel een tastbaar document of documentenmap als van een methode of zelfs een ideaal.
  • Portfolio is als begrip moeilijk te pakken – vooral voor hen die niet met portfolio werken. Portfolio betekent zowel proces als product, pad als doel, gereedschap als gereedschapskist en zowel methode als uitgangspunt.
  • Portfolio verschijnt als benaming in zowel de onderwijscontext als in het beroepsleven.
  • Portfolio heeft te maken met onderzoek, bewijs en evaluatie.
  • Portfolio focust in twee richtingen:
    a. naar diegene die een portfolio (map) maakt
    b. naar diegene aan wie een portfolio wordt gepresenteerd.


Begrippenlijst:

Portfoliomap | elke map met “…een betekenisvolle verzameling van leerlingenwerk waarin inzet, vooruitgang en resultaat op één of meerdere gebied(en) zichtbaar worden…” (zie 6.1.A – definitie van portfolio).

Portfolio | Een verzameling werk waarvan de losbladige inhoud in een portfoliomap gebundeld is, wordt gewoonlijk portfolio genoemd. Als leerlingen refereren aan ‘mijn portfolio’ wordt meestal een ingebonden portfoliodocumentatie bedoeld.

Portfoliodocument | elk document dat een leerling selecteert om op te nemen in zijn/ haar portfoliomap.

Portfoliocertificaat | een geautoriseerd document dat de resultaten van de leerling in portfoliowerk certificeert.

Portfolio certificatenmap | een map die vooral portfoliocertificaten bevat.

Portfoliostandaarden | elke standaard die basisvereisten definieert voor alle onderdelen van portfoliowerk en daarmee een basiskwalificatiekader biedt voor portfoliowerk.

Portfoliocriteria | alle criteria die met participatie van leerlingen ontwikkeld zijn of opgedragen ten behoeve van kwaliteitscontrole

Portfoliomethode | een methode van documentatie en assessment van het leerproces en/of de leeropbrengst van leerlingen op basis van de uitgangspunten voor portfolio (zie 6.1.B).

Portfoliodocumentatie | elke betekenisvolle verzameling die het leerproces en/of de leeropbrengst van leerlingen documenteert.

Portfoliopresentatie | een mondelinge presentatie door een leerling van zijn/ haar portfoliodocumentatie of portfoliowerk.

Portfolio-examen | elk examen dat portfoliodocumentatie gebruikt om leerresultaten aan te tonen: een portfolio-examen bestaat gewoonlijk uit drie onderdelen:

  • De leerling maakt een portfolio dat op basis van de portfoliocriteria wordt beoordeeld en becommentarieerd (misschien met een waarderingscijfer) door een leraar of een vertegenwoordiger van een examencommissie.
  • De leerling geeft een mondelinge presentatie over onderwerpen uit zijn/ haar portfolio zoals deze door vrije keuze van de leerling in het portfolio zijn opgenomen; de portfoliopresentatie wordt eveneens beoordeeld en becommentarieerd (misschien met een waarderingscijfer) door de leraar of een vertegenwoordiger van de examencommissie op basis van portfolio presentatiecriteria.
  • De leerling beantwoordt de vragen over het gepresenteerde portfolio die door een examencommissie gesteld worden of door het aanwezige publiek. Dit ‘dispuut’ wordt eveneens beoordeeld en wel op basis van ‘portfolio dispuutcriteria’.


Opmerking | deze speciale wijze van examineren, die gebruik maakt van de portfolio uitgangspunten, toont het voordeel aan van het paradigma van een leven lang leren.

Portfolio-evaluatie | elke evaluatie op basis van portfoliowerk; dit kan zijn de evaluatie van een portfolio specifiek voor examen- of kwalificatiedoeleinden, of de evaluatie van enig ander proces of resultaat door gebruik van portfoliomethoden.

Portfoliotoepassing (sollicitatie, aanvraag) | elke toepassing waarbij portfoliocertificaten of portfoliomappen gebruikt worden.

Portfolio-assessment | elk assessment van leerprocessen en leeropbrengsten op basis van enig soort portfoliowerk of portfoliodocumentatie.
Portfolio-opdracht | elke opdracht die gebruik maakt van portfoliomethoden.

Portfolioproject | elk project dat met portfoliomethoden is ontworpen ten behoeve van portfolio-assessment.

Portfoliowerk | al het werk dat samenhangt met het creëren van een portfolio, portfoliomap of portfoliodocumentatie, zoals plannen, organiseren, ontwerpen, introduceren, presenteren, inschatten, waarderen, toepassen, promoten, demonstreren en het documenteren van elk onderwijs- en leerproces en opbrengst door gebruik van portfoliomethoden.

Portfoliograp | elke grap die portfolio grappig maakt.
Grappenportfolio: elke doelgerichte verzameling grappen geselecteerd aan de hand van een thema, onderwerp of opdracht.


A. Definitie:

“Een portfolio is een betekenisvolle verzameling van leerlingenwerk waarin de inzet, vooruitgang en resultaten van de leerling getoond worden op een of meerdere gebied(en). De verzameling moet bevatten: de leerling-participatie bij de selectie van de inhoud, de selectiecriteria, de beoordelingscriteria en aantoonbare zelfreflectie door de leerling.”
((1)Paulson et al. “What makes a portfolio a portfolio?” in Educational Leadership 48/1991, issue 5, pp 60-63)


B. Typerend voor portfolio de volgende te beschrijven onderdelen:

a. Keuze:

de leerling kiest individueel

  1. het onderwerp van een speciaal (onderzoek) werkstuk;
  2. de te gebruiken methodes en procedures;
  3. welke bewijsstukken in de verzameling worden opgenomen en
  4. wat daarvan gebruikt wordt om in het portfolio op te nemen;
  5. de structuur en het ontwerp van de portfoliodocumentatie en presentatie.


b. Documentatie:

de documentatie van de leerling

  1. wordt over het algemeen (nog) op papier geschreven;
  2. kan worden ‘geschreven’ op CD of DVD of als digitaal document;
  3. moet illustraties bevatten en/of andere visuele elementen;
  4. bevat foto’s van handenarbeid werkstukken;
  5. beantwoordt aan de esthetische kwaliteitscriteria zoals van toepassing op alle portfolio’s. De lijst met criteria wordt door zowel leerlingen als leraren gemaakt.


c. Assessment en zelf-assessment:

het assessment van de leerlingen omvat

  1. Terugblik: Wat was het plan, wat gebeurde er eigenlijk, onder welke omstandigheden? Wat werd bereikt?
  2. Reflectie: Analyse van planning en handelingen vanuit verschillende gezichtspunten: Wat deed ik? Hoe is het gedaan? Met wie? Waarom? Wat leerde ik? Hoe leerde ik? Welke vaardigheden heb ik nog te leren of verbeteren?
  3. Evaluatie: meer nog dan de terugblik en reflectie moet de leerling een kwaliteitsanalyse van wat gepland en bereikt werd in zijn portfolio opnemen, met betrekking tot inspanning en vooruitgang binnen de beschikbare tijd: Wat is de waarde van de projectopbrengst? Waren mijn doelen en methoden realistisch? Veranderde ik deze tijdens het project? Wat toont mijn leeropbrengst aan – de vraag naar bewijsmateriaal - met het oog op zowel kennis, vaardigheden als competenties?


d. Evaluatie:

behalve het zelf-assessment van de leerling is in het portfolio opgenomen:

  1. bewijs van leeropbrengst door middel van feedback en assessment door leraren, naar keuze van de leerling;
  2. Peer review (peerevaluatie) of een andere vorm van assessment door een ander, naar keuze van de leerling;
  3. of een vorm van ander assessment gebruik makend van cijfers of andere vergelijkende indicatoren. Naar keuze van de leerling of volgens de voorschriften van een accrediterende instantie.


e. Participatie:

de leerling moet betrokken zijn

  1. bij de ontwikkeling en vaststelling van criteria voor verplichte en facultatieve onderdelen van het portfolio;
  2. bij de ontwikkeling en vaststelling van kwaliteitscriteria voor portfoliowerk;
  3. bij het proces van terugblikken, zowel met medeleerlingen als met leraren en anderen;
  4. bij het proces van de mondelinge portfoliopresentatie;
  5. en bij het feedbackproces van de eindevaluatie.


f. Presentatie:

de leerling doet een mondelinge presentatie van zijn/ haar portfolio

  1. in de klas,
  2. tijdens een schoolbijeenkomst,
  3. in een lerarenvergadering,
  4. bij een maandelijkse werktentoonstelling,
  5. bij een kunsttentoonstelling,
  6. bij een trimesterpresentatie,
  7. of tijdens een schoolfeest.


g. Conclusies voor de toekomst:

de leerling kan zich voornemen om een volgende keer de kwaliteit te verhogen m.b.t.

  1. inhouden,
  2. methodes,
  3. het kader,
  4. de presentatie,
  5. en de leeropbrengsten.


C. Voorbeelden van soorten portfolio xamples of portfolio types:

(uit een selectie van meer dan 30), naar doel geordend:

a. Voor een specifiek doel:

  1. prestatieportfolio,
  2. documentatieportfolio,
  3. tentoonstellingsportfolio,
  4. assessmentportfolio,
  5. professionaliseringsportfolio.


b. Voor een specifieke kwalificatie:

  1. talenportfolio,
  2. competentieportfolio.


c. Voor een specifiek tijdvak gedurende een langere leerperiode:

  1. toelatings- en eindresultaatportfolio met eerste vereisten/ bekwaamheden voor/na een bepaalde leerperiode.


d. Voor een specifieke leer-/onderwijsomgeving:

  1. projectportfolio;
  2. periodeonderwijsportfolio;
  3. stageportfolio;
  4. klasportfolio;
  5. portfolio van een jaarproject.


e. Voor een specifiek presentatiemedium:

  1. elektronisch portfolio.


f. Voor een specifiek leertijdvak t.b.een

  1. cumulatief (school)portfolio
  2. voortgangsportfolio;
  3. jaarlijkse terugblikportfolio.


D. Portfoliowerk bestaat in principe uit vijf stappen:

a. verzamelen
b. selecteren
c. reflecteren
d. presenteren
e. komen tot nieuwe voornemens


E. De portfoliomethode legt de nadruk op:

  1. leren en lesgeven in dialoog;
  2. ontwikkelen en gebruik maken van een levendige feedbackcultuur;
  3. leerlingenparticipatie;
  4. de persoonlijkheid van de leerling;
  5. een sterkere focus op hoe de leerling leert dan op wat onderwezen wordt;
  6. inzet, verbetering en resultaat, meer dan op gebreken;
  7. formatief assessment meer dan op summatief assessment;
  8. rekening houden met non-formeel en informeel leren;
  9. verwerven van competenties (zoals sociale en persoonlijkheidscompetenties) die
    verder reiken dan kennis, vaardigheden en attitudes;
  10. sterke en wederzijdse samenwerking binnen het lerarencollege;
  11. het paradigma van een leven lang leren.


F. Portfoliowerk komt ten goede aan:

a. De leerling die

  1. initiatief kan nemen;
  2. verantwoordelijkheid kan nemen voor
    zichzelf en zijn/ haar medeleerlingen;
  3. in toenemende mate ervaring kan opdoen met teamwerk;
  4. die samenwerking en dialoog in praktijk kan brengen;
  5. effectief leert leren;
  6. zelf-assessment leert doen;
  7. resultaten op de juiste wijze leert documenteren en presenteren;
  8. de mogelijkheid ervaart om opbrengsten van non-formeel en informeel leren te integreren in het proces van formeel leren;
  9. zich steeds meer bewust wordt van zijn of haar competenties;
  10. meer trots ervaart bij wat hij of zij doet en bereikt.

b. De leraar die

  1. leert te zien hoe een leerling leert;
  2. ervaren kan hoe hij of zij bij de begeleiding in nauwer contact met de
    leerlingen komt met het oog op hun inzet, vooruitgang en resultaten;
  3. het leren van de leerling en de vooruitgang ervan frequenter en nauwkeuriger kan beoordelen door een proces van dialoog ;
  4. de groeiende authenticiteit van de leerling als verrijkend kan beleven;
  5. iets opsteekt over de persoonlijkheid van de leerling;
  6. meer gelegenheid krijgt om zwakkere leerlingen te helpen, bemoedigen en begeleiden;
  7. meer gelegenheid krijgt om de meer begaafde leerlingen te motiveren
  8. nieuwe thema’s en onderwerpen, die binnen het curriculum nog niet eerder aan bod kwamen, door leerlingen aangereikt krijgt;
  9. nauwer samenwerkt met zijn of haar collega’s;
  10. zijn vermogen om een open dialoog aan te gaan kan verbeteren.


G. Portfolio neveneffecten

(positief, speciaal in samenhang met de terugkerende presentaties – per jaar, semester, trimester, kwartaal):

a. voor de leerling:

  1. toenemend zelfvertrouwen;
  2. toenemend bewustzijn van andere partners in het leren – medeleerlingen, leraren, ouders;
  3. toenemende authenticiteit bij de presentatie van leeropbrengsten;
  4. toenemend vertrouwen in de inzet van de leraar;
  5. toenemend vertrouwen in de integriteit van leraren en medeleerlingen;
  6. beter oordeel over de eigen sterktes en zwaktes;
  7. meer motivatie om naar school te gaan en te leren.


b. voor de leraar:

  1. een groter gevoel van beroepsverantwoordelijkheid en –voldoening;
  2. toenemend bewustzijn van de individuele ontwikkeling van de leerling;
  3. toenemend vertrouwen in de inzet van de leerling;
  4. een beter oordeel betreffende de effectiviteit van de eigen inzet bij het lesgeven;
  5. een nauwere samenwerking met de collega’s;
  6. meer wezenlijk overleg met ouders;
  7. meer motivatie om op school les te geven;
  8. sterker gevoel van corporate identity.


c. voor de ouders:

  1. toenemend vertrouwen in het vermogen van de leraar om de leerling op de juiste manier te begrijpen en beoordelen;
  2. toenemend vertrouwen in de inzet van de leerling en de leeropbrengsten;
  3. toenemend vertrouwen in het vermogen van de school om leerprocessen efficiënt te organiseren;
  4. minder angst dat de leerling niet aan de verwachtingen kan voldoen;
  5. meer vertrouwen in de toekomst van de leerling zelfs bij tegenvallend resultaat;
  6. meer zekerheid dat leerlingen individueel advies en coaching ontvangen op grond van wat ze nodig hebben;
  7. meer vertrouwen dat de leerling zich met zijn persoonlijke capaciteiten, talenten of beperkingen ontwikkelt;
  8. sterker gevoel van corporate identity.


d. voor de school:

  1. mogelijke bijdrage aan meer wezenlijk overleg met ouders;
  2. mogelijke bijdrage aan meer wezenlijk overleg met leraren;
  3. mogelijkheid tot effectiever leiding geven;
  4. sterker kunnen staan in de samenleving;
  5. sterker gevoel van corporate identity.


H. Portfolio valkuilen:

a. Portfolio wordt verkeerd gebruikt als bovenstaande uitgangspunten worden verwaarloosd uit ongeduld, onwetendheid of gewoon misverstand. In dat geval kunnen leraren dit ‘moderne’ begrip gebruiken om toch gewoon ‘leerstof te blijven lepelen’ (zie inleiding) terwijl ze er niet in slagen het werkelijke idee op te pakken (‘pseudo portfolio’).

b. Bij gebruik voor examendoeleinden kan portfolio leiden tot een behoefte aan overbenadrukking van standaardisering, strijdig met de verschillende aspecten van het principe van keuze (‘gestandaardiseerd portfolio’).

c. Portfolio vraagt te veel van leerlingen als alle leraren voor ieder doel steeds portfolio wil gebruiken (‘overkill portfolio’).

“Portfolio’s zijn net zo gevarieerd als de kinderen die hen creëren en de klassen waarin ze te vinden zijn”

Paulson et al. 1